Hoofdstuk 4 Positie en Rollen

In dit laatste hoofdstuk beschrijven wij hoe wij de posities en rollen van de verschillende deelnemers in het project zien. Daarbij besteden we achtereenvolgens aandacht aan de positie van de toekomstige bewoners, onze eigen rol als ouders, de positie van de begeleiders en tot slot de positie van de ouders en/of wettelijke vertegenwoordigers ten opzichte van de financiering en inkoop van zorg. 

 

4.1 DE POSITIE VAN DE TOEKOMSTIGE BEWONERS

De bewoners van het project hebben de belangrijkste rol in het huis. De dagelijkse gang van zaken zal samen met de begeleiding vorm moeten krijgen, zowel voor wat betreft hun privéleven als ook voor hun gezamenlijke leven in huis. Dit betekent dat zij met individuele gesprekken en vanuit de bewonersraad invloed hebben op de dagelijkse gang van zaken. Sommigen zullen zelfstandig aan deze bewonersraad deel kunnen nemen, anderen hebben daar ondersteuning bij nodig.

Voor elke bewoner wordt (in samenspraak met bewoner, ouders en/of wettelijke vertegenwoordigers en begeleiding) een individueel begeleidingsplan opgesteld. Zo zullen de uitgangspunten m.b.t. de zorg op verschillende levensgebieden worden vastgelegd. Het begeleidingsplan wordt op basis van consensus tussen de gesprekspartners vastgesteld. De mentor of curator (in bijna alle gevallen de ouders) heeft daarbij in het geval van (diepgaand) verschil van mening het eindbeslissingsrecht. In dit individuele begeleidingsplan is ook de positie die het individu in huis inneemt vastgelegd. We spreken hier over de mate van zelfstandigheid, de mate waarin deze bewoner deel wil en kan nemen binnen de groep en/ of de wijze waarop deze individuele bewoner zijn of haar leven in kan en wil richten binnen dit woonproject.

4.2 DE POSITIE VAN DE OUDERS EN/OF WETTELIJK VERTEGENWOORDIGERS

Doel is om een goede basis te leggen voor onze kinderen waarin zij gelukkig kunnen zijn en zich, nu en in de toekomst, thuis kunnen voelen. Daarnaast zijn ouders en/ of wettelijk vertegenwoordigers van elke bewoner ook verantwoordelijk voor de voorwaarden om dit te kunnen realiseren. Zowel op financieel-, organisatorisch- als zorginhoudelijk gebied dienen de benodigde randvoorwaarden te worden vastgelegd, geoptimaliseerd en behouden te worden.

Die betrokkenheid en verantwoordelijkheid gaat verder dan louter tijdens de startfase. Ook als het project eenmaal loopt, willen we als ouders en/of wettelijk vertegenwoordigers betrokken blijven en invloed hebben op het project.

In de praktijk betekent dit dat wij als ouder betrokken zijn bij en inspraak hebben in de opzet en inrichting van het huis, het werven van het personeel, het samenstellen van de groepen, de financiering van het project, het inkopen van zorg, etc. De rol naar de dagelijkse gang van zaken zal beduidend minder groot zijn. De dagelijkse gang van zaken zal voornamelijk een wisselwerking zijn tussen de bewoners en hun begeleiders.

4.3 DE POSITIE VAN DE BEGELEIDERS

In de dagelijkse gang van zaken zullen de begeleiders een belangrijk deel van de ouders overnemen. Zij bouwen vanuit een warme en open belangstelling een relatie met de bewoners op en worden daarmee voor hen belangrijke vertrouwenspersonen. Een professionele houding en een juiste opleiding zijn hierbij van wezenlijk  belang. We gaan uit van 24-uurs begeleiding.

Voor elke bewoner wordt een individueel begeleidingsplan gemaakt. Dit vormt het uitgangspunt van waaruit de begeleider werkt.  Ook heeft de begeleiding een belangrijke taak m.b.t. de sfeer in huis. Naast de huishoudelijke en administratieve werkzaamheden is de begeleider verantwoordelijk voor een open, warm en gezellig klimaat waarin respect voor wie je bent, humor en relativeringsvermogen belangrijke waarden zijn.

Professionele deskundigheid op lichamelijk, psychisch en sociaal-emotioneel gebied stelt hem/ haar in staat de behoeftes van de bewoners te signaleren en te vertalen naar passende persoonlijke ondersteuning en begeleiding. Bij meningsverschillen en conflicten is hij/ zij door de open en relativerende houding kundig waar nodig in te grijpen en betrekt hij/ zij waar nodig directe betrokkenen bij het oplossen van meningsverschillen of conflicten. In de contacten naar ouders en/of wettelijke vertegenwoordigers verwachten wij een open en kritische houding van de begeleiders waarin op basis van gelijkwaardigheid alle zaken die hun kind aangaan besproken kunnen worden.